zaterdag 5 juli 2008

Links, rechts, progressief, conservatief

Het zegt een hoop dat André Krouwel tracht de blits te maken met het feit dat hij The Economist leest -- naar eigen zeggen "niet bepaald verdacht van linkse sympathieën".

In zijn polemiek met HVV's one and only Duns laat André Krouwel, politiek wetenschapper aan de Vrije Universiteit, zien weinig inzicht te hebben in het politieke klimaat in ons eigen land en de Verenigde Staten. Met zijn analyse van de termen "links", "rechts", "progressief" en "conservatief" zorgt hij voor een hoop verwarring. Het ééndimensionale politieke spectrum met twee extremen voldoet namelijk niet aan het complexe beeld dat de politieke arena's van onze westerse samenlevingen bieden.

Krouwel schrijft hierover: "Ik gebruik inderdaad progressief-conservatief naast L/R. Je kunt de Amerikaanse invulling van de begrippen NIET zo maar in Nederland overplanten. Daar heet links bijvoorbeeld 'liberal'. Dergelijke begrippen hebben echt een andere betekenis."

Welnu, het Amerikaanse begrip "liberal" heeft een lange geschiedenis, waarin het is gedevalueerd naar een containerbegrip voor alle kwaden en kwalen in de maatschappij en met name de politiek waartegen Het Vrije Volk ageert. Samengevat komt het neer op excessieve overheidsbemoeienis en vrijheid zonder verantwoordelijkheid.

Maar oorspronkelijk was een liberal in de VS niet wezenlijk verschillend van een "liberaal" in Nederland: niet vijandig ten aanzien van de markt, maar tegelijkertijd sterk gelovend in maatschappelijke vooruitgang. Vanzelfsprekendheden moesten overboord kunnen worden gegooid, meenden zij, en een flinke dosis vrijheid, individualisme en secularisme konden de samenleving naar een hoger plan tillen. In Duns' woorden, "het idee dat er progressie mogelijk is vanuit [de Amerikaanse] samenleving" veronderstelt dat het volk kan worden verheven door het loslaten van tradities en vooruitgang op intellectueel, economisch, politiek en technologisch gebied. Het maakbaarheidsgeloof beperkt zich dus niet tot het marxisme. Dit is tevens het liberalisme dat The Economist huldigt.

Het Amerikaanse liberalisme heeft met de New Deal, de Great Society en met name tijdens de sociale revolutie van de jaren zestig een vrije val gemaakt. De studentenprotesten in die jaren vormden een radicale afkeer van de instituties die in de ogen van de jongeren het patriarchaat, de slavernij, de kloof tussen arm en rijk in de wereld en sexuele taboes hadden gefaciliteerd. De "onderdrukking" door staat en religie diende direct een halt te worden toegeroepen en ouderwetse mores dienden overboord te worden gegooid.

Het resultaat van deze revolutie was echter geen verheffing van het volk, maar een vrije val richting nihilisme, vrijheid zonder verantwoordelijkheden en de introductie van marxisme in academie en politiek. Het land dat altijd had geloofd in zijn grondwet, vaderlandsliefde en vrijheid, creëerde zijn eigen Femke Halsema's en Anja Meulenbelts, die zich welhaast verzopen in masochistische zelfhaat en hun wereld radicaal trachtten te herscheppen. Amerika kreeg een significante linkse vleugel -- "the New Left"--, die doordrong tot alle lagen van de bevolking.

Het veranderende politieke klimaat ontlokte als vanzelf een tegenreactie van conservatieven, die niet alleen in de toenemende overheidsinterventie in de nationale economie terecht een gevaar zagen, maar vooral ook in de culturele ommezwaai naar "vrijheid blijheid". Die legde zich vooral toe op het toeëigenen van rechten, niet van plichten. Sex, drugs and rock 'n roll, alle taboes moesten overboord. Abortus, éénoudergezinnen, adoptie door homostelletjes, prostitutie, drugsgebruik en euthanasie waren een kwestie van keuzes, die even legitiem waren als geheelonthouding en het stichten van een gezin. Niets mocht deze nieuw geaccepteerde levensstijlen nog langer in de weg staan, in de ogen van de New Left.

Deze ideeën hadden desastreuze gevolgen. Ze waren bedacht door elites, maar werden dankbaar overgenomen door de lagere klassen, waar ze een sociaal-culturele ramp veroorzaakten. Om een voorbeeld te noemen: tachtig procent van de pakweg vijftig miljoen Amerikanen die thans onder de zogenaamde "armoedegrens" bestaan, leeft in éénoudergezinnen. "Armoede" in de VS is vooral een cultureel, niet een economisch probleem: een gezin met twee minimuminkomens bevindt zich namelijk al boven de armoedegrens (en in de VS gaat het salaris meestal al na een paar maanden dienstverband omhoog). Toch blijven de liberals inzetten op sociaal-economische interventies om de armoede in de VS te bestrijden. "The more the plans fail, the more the planners plan," zoals Ronald Reagan het ooit treffend formuleerde.

Het begrip "rechts" heeft in de VS dus een andere betekenis dan enkel een streven naar inperking van overheidsinmenging in de economie. Men kan -- ook als rechtgeaard D66'er of VVD'er -- pleidooien houden vóór de vrije markt én voor legalisering van drugs en prostitutie. Dat is wat veel Democraten en ook libertariërs in de VS doen. Rechtse conservatieven menen echter dat de vrije samenleving niet kan functioneren zonder tradities, die moeten worden gecodeerd in religie en/of cultuur. Het traditionele gezin en een prudente levensstijl bieden de beste garanties voor succes in Amerika. Daar horen dus bepaalde (sexuele) taboes, zelfbeheersing en een strenge handhaving van de wet bij.

Deze analyse heeft gevolgen voor Krouwels weergave van het politieke klimaat in Nederland en de VS. Een politiek spectrum met twee assen in plaats van één benadert de realiteit heel wat beter dan het op één hoop gooien van de termen "rechts" en "conservatief". De horizontale as loopt dan van economisch links tot economisch rechts, terwijl de verticale as onder begint met cultureel conservatief en boven eindigt met cultureel progressief. Europese liberalen zoals die van de VVD en The Economist bevinden zich in een dergelijke grafiek op beide assen gematigd in de plus en dus ergens rechtsboven, terwijl Amerikaanse conservatieven zich ergens rechts onderin (zouden moeten) bevinden. Deze laatste stroming bevindt zich uiteraard ook in Nederland, al is ze hier marginaal.

Het is uiterst merkwaardig dat Krouwel het conservatisme in Nederland associeert met kreten als "tegen Fitna," "islam accepteren en respecteren" en "niet alles moet gezegd kunnen worden." Dit waren bij uitstek argumenten die linkse partijen en intellectuelen de afgelopen maanden te berde brachten in hun verzet tegen Geert Wilders en zijn Koranfilm. Het was onder anderen de conservatief Bart Jan Spruyt die zich fel uitsprak voor de vrijheid van meningsuiting en voor een kritische benadering van de intrede van de islam in Nederland. De linkse kerk toont zich daarentegen al een halve eeuw weinig tolerant jegens personen die het wagen haar ideologische dogma's te bekritiseren. Dat is precies waarom ze zo graag teruggrijpt naar misplaatste vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog.

En nu de linkse agenda van cultureel marxisme en relativisme volledig in duigen dreigt te vallen, heeft ze reeds een nieuw instrument in handen om haar ijzeren greep op de westerse samenlevingen verder te verstevigen: doembeelden van een allesverwoestende klimaatverandering, die op ons een moreel beroep doen om onze vrijheden op alle fronten in de uitverkoop te gooien. In Europa ziet het handjevol conservatieven en libertariërs met lede ogen aan hoe regeringsleiders in deze missie slagen. In de VS bieden conservatieven vooralsnog voldoende tegenwicht tegen deze totalitaire neigingen.

En die verdraaid rechtse Economist? Die huilt braaf -- net als alle Nederlandse kranten -- met de linkse wolven mee. André Krouwel kan dus terug naar de schoolbanken.

1 opmerking:

  1. Gek genoeg heeft de VU meegewerkt aan een stemwijzer die met twee assen werkt: economisch links/rechts en cultureel progressief/conservatief. Te vinden op www.kieskompas.nl. Ontwikkeld door o.a. Krouwel! Hij weet het dus wel, had blijkbaar andere motieven voor zijn studie.

    BeantwoordenVerwijderen