woensdag 30 juli 2008

Krouwel knoeit verder

In navolging van artikelen van Duns en ondergetekende bij deze deel zoveel over André Krouwel.

Gisteren reeds "bij de buren", vandaag op de voorpagina van HVV: André Krouwel, politiek wetenschapper aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, zag gisteren een ingezonden stuk van zijn hand gepubliceerd in dagblad Trouw, waarin hij nogmaals bevestigt dat de "Linkse Kerk" niet bestaat. "In de eerste vijf maanden van 2008 was de berichtgeving zeker niet links georiënteerd," aldus Krouwel. "Rechtse thema’s, partijen en politici domineerden het nieuws."

Ik zal het voor de verandering kort houden dit keer.

Doelde Krouwel wellicht op de kritiekloze omarming van Geert Wilders door gratis krant DAG, die de resultaten van zijn eigen onderzoek in eerste instantie publiceerde? Laten we even een paar citaten bekijken uit de neutrale berichtgeving die deze krant te berde bracht ten tijde van de "crisis" over Fitna. Uit de mond van islamoloog Sjoerd van Koningsveld werd opgetekend: "Wilders strafrechtelijk vervolgen voor zijn film is de enige manier om in het buitenland duidelijk te maken dat Wilders zijn opvattingen niet die van de Nederlandse overheid zijn." Volgens een Deense islamoloog moest de Nederlandse regering doen "wat de Deense overheid niet deed, namelijk meteen afstand nemen van de cartoons." En volgens Tariq Ramadan was Wilders' doel enkel om "een woedende reactie te ontketenen en daarmee weer media-aandacht." Mede mogelijk gemaakt door DAG.

Of doelt Krouwel misschien op de gebalanceerde berichtgeving over de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten? Op Henk Kamp die voor de camera van EénVandaag de stemwijzer invult en uitkomt bij Hillary Clinton, maar zelf aangeeft een voorkeur te koesteren voor Barack Obama? (Wat zegt dit over Krouwels opmerking in zijn stuk van gisteren in Trouw dat rechtse partijen "in Nederland een structurele meerderheid" hebben? Het zegt iets over zijn arbitraire definitie van het begrip "rechts". Zijn gepoch met The Economist spreekt wat dit betreft boekdelen.)

Anders is toch zeker de berichtgeving van de NOS over de gruwelijke Amerikaanse folterpraktijken op Guantánamo Bay wel vervloekt rechts, laat staan haar kritische journalistiek ten aanzien van het beruchte Kamerdebat over het EU-referendum.

NRC Handelsblad kan toch zeker niet achterblijven, met opiniemakers als Jan Blokker, die in één column zesmaal (!) verwijst naar de kunstmatig blonde manen van Geert Wilders, alsof die haarkleur alleen al een indicatie is voor correcte politieke voorkeuren?

Of heeft Krouwel het misschien over EénVandaag? Dat zijn uitzending van 11 september 2007 geheel opdroeg aan de slachtoffers van 9/11 (met in de hoofdrollen Behnam Taebi van de Jonge Socialisten en William Rodriguez, die het "officiële verhaal" over de aanslagen in twijfel trekt)? Dat zich zo kritisch opstelt ten aanzien van Al Gore's gevecht tegen klimaatverandering (ook al zo'n "rechts thema")?

Tot slot zou het natuurlijk zomaar kunnen zijn dat Krouwel voornamelijk de schandalig pro-Israëlische propaganda van onze vaderlandse pers in gedachten had toen hij zijn artikel schreef.

André Krouwel is geen wetenschapper. Hij is een charlatan.

zondag 20 juli 2008

Die gastvrijheid geloof ik wel

"Jij moet eens vaker in contact komen met minderheden in Nederland," is een advies cq. verwijt dat ik onlangs te horen kreeg. Misschien dat ik dan mijn gevaarlijke generalisaties met betrekking tot de immigratie- en integratieproblematiek zal herzien.

Het is een verwijt waartegen alle critici van immigratie in Nederland zich van tijd tot tijd moeten verweren: kritiek op de massa-immigratie van de laatste halve eeuw scheert automatisch een hele bevolkingsgroep over één kam en komt uiteindelijk voort uit een diepe maar irrationele angst voor het onbekende. En de welbekende slagroom op de taart: "Jouw soort generalisaties is gevaarlijk." Een tijd geleden sprak ik met iemand die -- na allereerst zijn verbazing over mijn wereldbeeld niet onder stoelen of banken te hebben gestoken -- mij op basis van bovengenoemde argumenten op het hart drukte dat ik me meer zou moeten openstellen voor sociaal contact met minderheden; eigenlijk zijn velen van hen bijzonder vriendelijk en gastvrij.

Daarna volgde een uiterst secure karaktermoord op mijn analytische methoden. Ik haal mijn wijsheid enkel en alleen uit boeken, rapporten en de media, luidde de kritiek van mijn gesprekspartner. Ik heb geen persoonlijke ervaringen met Turken en Marokkanen die hier leven (vertaling: niet met het beperkte aantal onder hen dat niet beantwoordt aan de stereotypen), dus kan ik ook niet oordelen over hun niveau van integratie in de Nederlandse samenleving. Kortom, een persoon die kritisch is over allochtone minderheden, moet wel tot zijn slotsom zijn gekomen op basis van misverstanden, foute vooronderstellingen en xenofobische smetvrees.

Een moreel superieure houding zou zijn om de nieuwsgierigheid naar het vreemde te laten spreken. Ga eens een heerlijke maaltijd genieten bij een Marokkaanse familie te Slotervaart -- het is ongetwijfeld mogelijk in het kader van één of andere gesubsidieerde campagne tijdens de Ramadan -- en keer daarna multicultureel herboren weer terug naar huis.

Het is multiculturalisme op zijn veiligst. Het behoeft geen uitleg dat de woorden "naar huis" in dit verband betekenen: naar het vierkamerappartement van drieëneenhalve ton in het etnisch homogene stadscentrum, danwel naar de twee-onder-één-kapper in de evenzeer monoculturele buitenwijk. De lusten komen op deze manier voor rekening van de elite, terwijl de lasten onevenredig worden afgewenteld op de stedelijke onder- en middenklassen, die worden geacht de allochtone afhankelijkheid van de Nederlandse staat mede te financieren maar tegelijkertijd hun woonomgeving hebben zien verloederen.

Allereerst heb ik meer dan genoeg ervaringen met niet-westerse allochtonen, heel vaak negatief maar soms zeker ook positief. Ik maakte laatst kennis met een jongeman die zich dermate welbespraakt en goedgekleed deed voorkomen, in accentloos Nederlands bovendien, dat hij mij compleet verraste toen hij me zijn Marokkaanse naam noemde. Die verbaasde reactie van mij zegt een hoop over de Marokkaanse immigranten alhier: hun standaardverschijning is kennelijk het tegenovergestelde van die van bovengenoemde jongeman. Op basis van zijn haar- en huidskleur had ik zijn afkomst -- achteraf bezien -- al wel kunnen raden. Hoe dan ook, mijn ontdekking was absoluut geen reden om het contact met hem te verbreken, integendeel. (Ik meld het alvast, mochten de criticasters hun oorlog alweer aanvangen.)

Veel belangrijker nog is dat degene die mijn onwelgevallige analyses afschreef als inferieure boekenwijsheid, zich zelf schuldig maakte aan een nog veel grotere analytische denkfout. Deze wordt ook wel het "'man die'-syndroom" genoemd: roken is helemaal niet ongezond, want ik kende een man die de ene sigaret met de andere aanstak en drieënnegentig jaar is geworden. Het equivalent van deze scheve logica voor dit verhaal luidt: "Marokkanen integreren wél in de samenleving, want ik ken een Marokkaan die mij zeer gastvrij bejegent en om de haverklap thuis uitnodigt." Omdat mensen geneigd zijn om hun eigen subjectieve waarnemingen eerder te vertrouwen dan droge analyses van een hoog abstractieniveau, gaan ze op deze manier vaak in de fout. Het 'man die'-syndroom is één van de grootste analytische valkuilen die in de menselijke natuur zit verweven.

Dat de subjectieve waarnemingen van multiculturalisten ook in dit geval geen recht doen aan de realiteit, is duidelijk. De feiten spreken voor zich en zijn bovendien keihard. Het CBS (PDF) brengt ze nauwkeurig in kaart. Het aandeel van niet-westerse allochtonen in de criminaliteit, de verzorgingsstaat, het lager onderwijs en tot slot de schooluitval steekt met kop en schouders uit boven dat van autochtonen. Het CBS signaleert weliswaar enige verbetering in deze situatie bij de tweede generatie, maar het torenhoge aantal maatschappelijke mislukkelingen legt een zware hypotheek op de acceptatie van minderheden door autochtonen. Bovendien verergeren hieruit voortvloeiende zaken als criminaliteit en radicalisering de problematiek aanzienlijk, aangezien ze vooral voor autochtonen veel overlast veroorzaken. Het is niet Geert Wilders die moslims een slechte naam bezorgt, maar de Marokkaanse straatterroristjes, imam Fawaz en Milli Görüs.

Het zoeken naar oorzaken voor de gebrekkige integratie van deze mensen is geen uiting van ordinair racisme, maar een volkomen legitieme reactie, ook al bevallen de antwoorden veel van de nieuwkomers geenszins. Als sociaal-economische malaise de enige oorzaak was voor de problemen, dan deden deze zich in gelijke mate voor bij de autochtone onderklassen in Nederland. Aangezien dat niet het geval is, moeten we de oorzaken elders zien te vinden.

Die oorzaken zijn cultureel. Onze eerste generatie immigranten is niet opgegroeid in een liberale democratie waarin vrijheid en individualisme centraal staan. Zij is opgegroeid in een tribale bergcultuur, die misschien niet in directe overeenstemming is met het islamitische geloof, maar op zijn minst deels daaraan is ontsproten. Eenmaal hier gekomen kreeg zij een warm onthaal van talloze autochtone Nederlanders, die onder de noemers 'culturele tolerantie' en 'anti-discriminatie' het wangedrag van een groot aantal van deze nieuwkomers bleven goedpraten. In één ding hebben de Harry de Winters van dit land helemaal gelijk: het probleem is niet alleen de islam. Hun eigen, volslagen pathetische cultureel marxisme heeft een evengroot aandeel.

In de negentiende eeuw trokken Nederlandse protestanten de loyaliteit van hun katholieke landgenoten bij tijd en wijle ernstig en publiekelijk in twijfel. De katholieke "ultramontanen" verklaarden zich in die tijd veeleer schatplichtig aan de opeenvolgende antidemocratische tirannen die huisden in het Vaticaan dan aan de Nederlandse liberale democratie. Deze houding resulteerde in grote ergernis bij de protestanten.

Laten wij op dezelfde wijze van de Nederlandse moslims eisen dat ze onvoorwaardelijk kiezen voor Nederland en niet voor middeleeuwse figuren waar ook ter wereld die in het woord van Allah en de daden van Zijn Profeet het laatste oordeel vinden. Laat hen gedwongen kiezen voor positief burgerschap in een vrij land en niet voor een crimineel schaduwbestaan in een parallelle samenleving. Om dit te bereiken moeten we de jongeman steunen wiens naam mij zo verraste, niet de intolerante anti-discriminatiecharlatans -- zowel allochtoon als autochtoon -- die bij elke uiting van islamkritiek in de media direct moord en brand schreeuwen.

Daar heb ik persoonlijk geen gastvrij onthaal bij deze mensen thuis voor nodig.

zaterdag 5 juli 2008

Links, rechts, progressief, conservatief

Het zegt een hoop dat André Krouwel tracht de blits te maken met het feit dat hij The Economist leest -- naar eigen zeggen "niet bepaald verdacht van linkse sympathieën".

In zijn polemiek met HVV's one and only Duns laat André Krouwel, politiek wetenschapper aan de Vrije Universiteit, zien weinig inzicht te hebben in het politieke klimaat in ons eigen land en de Verenigde Staten. Met zijn analyse van de termen "links", "rechts", "progressief" en "conservatief" zorgt hij voor een hoop verwarring. Het ééndimensionale politieke spectrum met twee extremen voldoet namelijk niet aan het complexe beeld dat de politieke arena's van onze westerse samenlevingen bieden.

Krouwel schrijft hierover: "Ik gebruik inderdaad progressief-conservatief naast L/R. Je kunt de Amerikaanse invulling van de begrippen NIET zo maar in Nederland overplanten. Daar heet links bijvoorbeeld 'liberal'. Dergelijke begrippen hebben echt een andere betekenis."

Welnu, het Amerikaanse begrip "liberal" heeft een lange geschiedenis, waarin het is gedevalueerd naar een containerbegrip voor alle kwaden en kwalen in de maatschappij en met name de politiek waartegen Het Vrije Volk ageert. Samengevat komt het neer op excessieve overheidsbemoeienis en vrijheid zonder verantwoordelijkheid.

Maar oorspronkelijk was een liberal in de VS niet wezenlijk verschillend van een "liberaal" in Nederland: niet vijandig ten aanzien van de markt, maar tegelijkertijd sterk gelovend in maatschappelijke vooruitgang. Vanzelfsprekendheden moesten overboord kunnen worden gegooid, meenden zij, en een flinke dosis vrijheid, individualisme en secularisme konden de samenleving naar een hoger plan tillen. In Duns' woorden, "het idee dat er progressie mogelijk is vanuit [de Amerikaanse] samenleving" veronderstelt dat het volk kan worden verheven door het loslaten van tradities en vooruitgang op intellectueel, economisch, politiek en technologisch gebied. Het maakbaarheidsgeloof beperkt zich dus niet tot het marxisme. Dit is tevens het liberalisme dat The Economist huldigt.

Het Amerikaanse liberalisme heeft met de New Deal, de Great Society en met name tijdens de sociale revolutie van de jaren zestig een vrije val gemaakt. De studentenprotesten in die jaren vormden een radicale afkeer van de instituties die in de ogen van de jongeren het patriarchaat, de slavernij, de kloof tussen arm en rijk in de wereld en sexuele taboes hadden gefaciliteerd. De "onderdrukking" door staat en religie diende direct een halt te worden toegeroepen en ouderwetse mores dienden overboord te worden gegooid.

Het resultaat van deze revolutie was echter geen verheffing van het volk, maar een vrije val richting nihilisme, vrijheid zonder verantwoordelijkheden en de introductie van marxisme in academie en politiek. Het land dat altijd had geloofd in zijn grondwet, vaderlandsliefde en vrijheid, creëerde zijn eigen Femke Halsema's en Anja Meulenbelts, die zich welhaast verzopen in masochistische zelfhaat en hun wereld radicaal trachtten te herscheppen. Amerika kreeg een significante linkse vleugel -- "the New Left"--, die doordrong tot alle lagen van de bevolking.

Het veranderende politieke klimaat ontlokte als vanzelf een tegenreactie van conservatieven, die niet alleen in de toenemende overheidsinterventie in de nationale economie terecht een gevaar zagen, maar vooral ook in de culturele ommezwaai naar "vrijheid blijheid". Die legde zich vooral toe op het toeëigenen van rechten, niet van plichten. Sex, drugs and rock 'n roll, alle taboes moesten overboord. Abortus, éénoudergezinnen, adoptie door homostelletjes, prostitutie, drugsgebruik en euthanasie waren een kwestie van keuzes, die even legitiem waren als geheelonthouding en het stichten van een gezin. Niets mocht deze nieuw geaccepteerde levensstijlen nog langer in de weg staan, in de ogen van de New Left.

Deze ideeën hadden desastreuze gevolgen. Ze waren bedacht door elites, maar werden dankbaar overgenomen door de lagere klassen, waar ze een sociaal-culturele ramp veroorzaakten. Om een voorbeeld te noemen: tachtig procent van de pakweg vijftig miljoen Amerikanen die thans onder de zogenaamde "armoedegrens" bestaan, leeft in éénoudergezinnen. "Armoede" in de VS is vooral een cultureel, niet een economisch probleem: een gezin met twee minimuminkomens bevindt zich namelijk al boven de armoedegrens (en in de VS gaat het salaris meestal al na een paar maanden dienstverband omhoog). Toch blijven de liberals inzetten op sociaal-economische interventies om de armoede in de VS te bestrijden. "The more the plans fail, the more the planners plan," zoals Ronald Reagan het ooit treffend formuleerde.

Het begrip "rechts" heeft in de VS dus een andere betekenis dan enkel een streven naar inperking van overheidsinmenging in de economie. Men kan -- ook als rechtgeaard D66'er of VVD'er -- pleidooien houden vóór de vrije markt én voor legalisering van drugs en prostitutie. Dat is wat veel Democraten en ook libertariërs in de VS doen. Rechtse conservatieven menen echter dat de vrije samenleving niet kan functioneren zonder tradities, die moeten worden gecodeerd in religie en/of cultuur. Het traditionele gezin en een prudente levensstijl bieden de beste garanties voor succes in Amerika. Daar horen dus bepaalde (sexuele) taboes, zelfbeheersing en een strenge handhaving van de wet bij.

Deze analyse heeft gevolgen voor Krouwels weergave van het politieke klimaat in Nederland en de VS. Een politiek spectrum met twee assen in plaats van één benadert de realiteit heel wat beter dan het op één hoop gooien van de termen "rechts" en "conservatief". De horizontale as loopt dan van economisch links tot economisch rechts, terwijl de verticale as onder begint met cultureel conservatief en boven eindigt met cultureel progressief. Europese liberalen zoals die van de VVD en The Economist bevinden zich in een dergelijke grafiek op beide assen gematigd in de plus en dus ergens rechtsboven, terwijl Amerikaanse conservatieven zich ergens rechts onderin (zouden moeten) bevinden. Deze laatste stroming bevindt zich uiteraard ook in Nederland, al is ze hier marginaal.

Het is uiterst merkwaardig dat Krouwel het conservatisme in Nederland associeert met kreten als "tegen Fitna," "islam accepteren en respecteren" en "niet alles moet gezegd kunnen worden." Dit waren bij uitstek argumenten die linkse partijen en intellectuelen de afgelopen maanden te berde brachten in hun verzet tegen Geert Wilders en zijn Koranfilm. Het was onder anderen de conservatief Bart Jan Spruyt die zich fel uitsprak voor de vrijheid van meningsuiting en voor een kritische benadering van de intrede van de islam in Nederland. De linkse kerk toont zich daarentegen al een halve eeuw weinig tolerant jegens personen die het wagen haar ideologische dogma's te bekritiseren. Dat is precies waarom ze zo graag teruggrijpt naar misplaatste vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog.

En nu de linkse agenda van cultureel marxisme en relativisme volledig in duigen dreigt te vallen, heeft ze reeds een nieuw instrument in handen om haar ijzeren greep op de westerse samenlevingen verder te verstevigen: doembeelden van een allesverwoestende klimaatverandering, die op ons een moreel beroep doen om onze vrijheden op alle fronten in de uitverkoop te gooien. In Europa ziet het handjevol conservatieven en libertariërs met lede ogen aan hoe regeringsleiders in deze missie slagen. In de VS bieden conservatieven vooralsnog voldoende tegenwicht tegen deze totalitaire neigingen.

En die verdraaid rechtse Economist? Die huilt braaf -- net als alle Nederlandse kranten -- met de linkse wolven mee. André Krouwel kan dus terug naar de schoolbanken.