"Jij moet eens vaker in contact komen met minderheden in Nederland," is een advies cq. verwijt dat ik onlangs te horen kreeg. Misschien dat ik dan mijn gevaarlijke generalisaties met betrekking tot de immigratie- en integratieproblematiek zal herzien.Het is een verwijt waartegen alle critici van immigratie in Nederland zich van tijd tot tijd moeten verweren: kritiek op de massa-immigratie van de laatste halve eeuw scheert automatisch een hele bevolkingsgroep over één kam en komt uiteindelijk voort uit een diepe maar irrationele angst voor het onbekende. En de welbekende slagroom op de taart: "Jouw soort generalisaties is gevaarlijk." Een tijd geleden sprak ik met iemand die -- na allereerst zijn verbazing over mijn wereldbeeld niet onder stoelen of banken te hebben gestoken -- mij op basis van bovengenoemde argumenten op het hart drukte dat ik me meer zou moeten openstellen voor sociaal contact met minderheden; eigenlijk zijn velen van hen bijzonder vriendelijk en gastvrij.
Daarna volgde een uiterst secure karaktermoord op mijn analytische methoden. Ik haal mijn wijsheid enkel en alleen uit boeken, rapporten en de media, luidde de kritiek van mijn gesprekspartner. Ik heb geen persoonlijke ervaringen met Turken en Marokkanen die hier leven (vertaling: niet met het beperkte aantal onder hen dat niet beantwoordt aan de stereotypen), dus kan ik ook niet oordelen over hun niveau van integratie in de Nederlandse samenleving. Kortom, een persoon die kritisch is over allochtone minderheden,
moet wel tot zijn slotsom zijn gekomen op basis van misverstanden, foute vooronderstellingen en xenofobische smetvrees.
Een moreel superieure houding zou zijn om de nieuwsgierigheid naar het vreemde te laten spreken. Ga eens een heerlijke maaltijd genieten bij een Marokkaanse familie te Slotervaart -- het is ongetwijfeld mogelijk in het kader van één of andere gesubsidieerde campagne tijdens de Ramadan -- en keer daarna multicultureel herboren weer terug naar huis.
Het is multiculturalisme op zijn veiligst. Het behoeft geen uitleg dat de woorden "naar huis" in dit verband betekenen: naar het vierkamerappartement van drieëneenhalve ton in het etnisch homogene stadscentrum, danwel naar de twee-onder-één-kapper in de evenzeer monoculturele buitenwijk. De lusten komen op deze manier voor rekening van de elite, terwijl de lasten onevenredig worden afgewenteld op de stedelijke onder- en middenklassen, die worden geacht de allochtone afhankelijkheid van de Nederlandse staat mede te financieren maar tegelijkertijd hun woonomgeving hebben zien verloederen.
Allereerst heb ik meer dan genoeg ervaringen met niet-westerse allochtonen, heel vaak negatief maar soms zeker ook positief. Ik maakte laatst kennis met een jongeman die zich dermate welbespraakt en goedgekleed deed voorkomen, in accentloos Nederlands bovendien, dat hij mij compleet verraste toen hij me zijn Marokkaanse naam noemde. Die verbaasde reactie van mij zegt een hoop over de Marokkaanse immigranten alhier: hun standaardverschijning is kennelijk het tegenovergestelde van die van bovengenoemde jongeman. Op basis van zijn haar- en huidskleur had ik zijn afkomst -- achteraf bezien -- al wel kunnen raden. Hoe dan ook, mijn ontdekking was absoluut geen reden om het contact met hem te verbreken, integendeel. (Ik meld het alvast, mochten de
criticasters hun oorlog alweer aanvangen.)
Veel belangrijker nog is dat degene die mijn onwelgevallige analyses afschreef als inferieure boekenwijsheid, zich zelf schuldig maakte aan een nog veel grotere analytische denkfout. Deze wordt ook wel het "
'man die'-syndroom" genoemd: roken is helemaal niet ongezond, want ik kende een
man die de ene sigaret met de andere aanstak en drieënnegentig jaar is geworden. Het equivalent van deze scheve logica voor dit verhaal luidt: "Marokkanen integreren wél in de samenleving, want ik ken een Marokkaan die mij zeer gastvrij bejegent en om de haverklap thuis uitnodigt." Omdat mensen geneigd zijn om hun eigen subjectieve waarnemingen eerder te vertrouwen dan droge analyses van een hoog abstractieniveau, gaan ze op deze manier vaak in de fout. Het 'man die'-syndroom is één van de grootste analytische valkuilen die in de menselijke natuur zit verweven.
Dat de subjectieve waarnemingen van multiculturalisten ook in dit geval geen recht doen aan de realiteit, is duidelijk. De feiten spreken voor zich en zijn bovendien keihard. Het
CBS (PDF) brengt ze nauwkeurig in kaart. Het aandeel van niet-westerse allochtonen in de criminaliteit, de verzorgingsstaat, het lager onderwijs en tot slot de schooluitval steekt met kop en schouders uit boven dat van autochtonen. Het CBS signaleert weliswaar enige verbetering in deze situatie bij de tweede generatie, maar het torenhoge aantal maatschappelijke mislukkelingen legt een zware hypotheek op de acceptatie van minderheden door autochtonen. Bovendien verergeren hieruit voortvloeiende zaken als criminaliteit en radicalisering de problematiek aanzienlijk, aangezien ze vooral voor autochtonen veel overlast veroorzaken. Het is niet Geert Wilders die moslims een slechte naam bezorgt, maar de Marokkaanse straatterroristjes, imam Fawaz en Milli Görüs.
Het zoeken naar oorzaken voor de gebrekkige integratie van deze mensen is geen uiting van ordinair racisme, maar een volkomen legitieme reactie, ook al bevallen de antwoorden veel van de nieuwkomers geenszins. Als sociaal-economische malaise de enige oorzaak was voor de problemen, dan deden deze zich in gelijke mate voor bij de
autochtone onderklassen in Nederland. Aangezien dat niet het geval is, moeten we de oorzaken elders zien te vinden.
Die oorzaken zijn cultureel. Onze eerste generatie immigranten is niet opgegroeid in een liberale democratie waarin vrijheid en individualisme centraal staan. Zij is opgegroeid in een tribale bergcultuur, die misschien niet in directe overeenstemming is met het islamitische geloof, maar op zijn minst deels daaraan is ontsproten. Eenmaal hier gekomen kreeg zij een warm onthaal van talloze autochtone Nederlanders, die onder de noemers 'culturele tolerantie' en 'anti-discriminatie' het wangedrag van een groot aantal van deze nieuwkomers bleven goedpraten. In één ding hebben de Harry de Winters van dit land helemaal gelijk: het probleem is niet alleen de islam. Hun eigen, volslagen pathetische cultureel marxisme heeft een evengroot aandeel.
In de negentiende eeuw trokken Nederlandse protestanten de loyaliteit van hun katholieke landgenoten bij tijd en wijle ernstig en publiekelijk in twijfel. De katholieke "
ultramontanen" verklaarden zich in die tijd veeleer schatplichtig aan de opeenvolgende antidemocratische tirannen die huisden in het Vaticaan dan aan de Nederlandse liberale democratie. Deze houding resulteerde in grote ergernis bij de protestanten.
Laten wij op dezelfde wijze van de Nederlandse moslims eisen dat ze onvoorwaardelijk kiezen voor Nederland en niet voor middeleeuwse figuren waar ook ter wereld die in het woord van Allah en de daden van Zijn Profeet het laatste oordeel vinden. Laat hen gedwongen kiezen voor positief burgerschap in een vrij land en niet voor een crimineel schaduwbestaan in een parallelle samenleving. Om dit te bereiken moeten we de jongeman steunen wiens naam mij zo verraste, niet de intolerante anti-discriminatiecharlatans -- zowel allochtoon als autochtoon -- die bij elke uiting van islamkritiek in de media direct moord en brand schreeuwen.
Daar heb ik persoonlijk geen gastvrij onthaal bij deze mensen thuis voor nodig.