vrijdag 18 januari 2008

Vrede, geen wapenstilstand

"Polarisatie", "haatzaaierij" en "islamofobie": deze termen vormen niets anders dan een retorische truc om het debat uit de weg te gaan en toch de agenda te bepalen.

De film over de Koran die debuterend regisseur Geert Wilders binnenkort in première laat gaan lijkt te ontaarden in een cultus die die van The Blair Witch Project verregaand overstijgt. Hoe is het toch mogelijk dat het hele land in rep en roer is over een amateuristische YouTube-rolprent van tien minuten, die waarschijnlijk zeven "hits" in een half jaar zou hebben gekregen als ik hem had gemaakt, en niet de controversiële PVV-voorman?

Het moet mij allereerst van het hart: ik vind Wilders een weinig inhoudelijke, oppervlakkige politicus die middels een steevaste exercitie in incidentenpolitiek het beeld van hemzelf als een Calimero tegen de grote boze gevestigde orde weet te versterken. Hij is geen groot redenaar en ook geen intellectueel. Op de website van de PVV zijn uitgebreide manifesten te vinden van de hand van Bart Jan Spruyt (die later in onmin de partij verliet), maar van al die diepgaande beschouwingen over de politiek in een vrije samenleving zien we heden ten dage weinig meer terug.

Nee, deze man is geen fascist, en voor een herhaling van '40-'45 ben ik dan ook niet bang. Maar hij kan desondanks nog niet in de schaduw staan van wijlen Pim Fortuyn, die veel welbespraakter en gefundeerder zijn standpunten uit de doeken deed, alsmede zich veel nadrukkelijker bereid toonde tot politieke compromissen. Ik ben, om het enigszins bot uit te drukken, niet van plan om mijn stem te verlenen aan een partij die straks met vijfentwintig zetels langs de zijlijn staat omdat de formatiebesprekingen op niets uit bleven lopen.

Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de evenmin politiek begaafde tegenstanders van Wilders in regering en Tweede Kamer maar niet lijken te leren van hun fouten tijdens de periode-Fortuyn. In deze tijden van politieke onrust blijven zij maar op de bres springen voor de maatschappelijke vrede, die echter nooit eeuwig bewaard kan blijven met de problemen die onderhuids broeien. Zolang zij blijven trachten het deksel op de pan te houden, zijn ze zelf meer dan wie dan ook schuldig aan de vermeende polarisatie, islamofobie en haatzaaierij die ontstaat in het gat op rechts.

Ik had graag ooit een interview gezien van langer dan twintig seconden waarin Wilders rustig aan het publiek uitlegt waarom hij zijn opmerking dat de Koran een fascistisch boek is -- die niet geheel uit de lucht is gegrepen -- maakte (en eigenlijk ook waarom het inderdaad "knettergek" is om van een "joods-christelijk-islamitische traditie" te spreken). Ik vrees dat ik ook wat betreft zijn binnenkort te verschijnen film van een koude kermis zal thuiskomen; Wilders zal de inhoud vermoedelijk ondergeschikt maken aan het beoogde politieke gewin, te behalen uit de felle reacties van zijn tegenstanders.

Maar ondanks het feit dat geen mens iets weet over de daadwerkelijke inhoud, zijn de reacties in politiek en media niet mis, en deze zeggen iets over hoe het is gesteld met de vrijheid van meningsuiting in Nederland. Wanneer we de talloze officiële crisisscenario's naar aanleiding van de rolprent buiten beschouwing laten -- het is nu eenmaal de taak van de overheid om bedreigingen voor de nationale veiligheid serieus te nemen -- blijft alsnog een groot aantal ferme uitspraken in de media overeind staan.

Premiér Jan-Peter Balkenende verklaarde vrijdag in EénVandaag: "Als premier moet ik staan voor de vrijheden in dit land. Maar ik heb ook te maken met verdraagzaamheid, tolerantie en verantwoordelijkheid. Het is aan Wilders om te kijken wat hij daarmee doet." De Volkskrant voegde daaraan in zijn eigen bewoordingen toe: "Een film op voorhand verbieden, kan niet." Dat moest er inderdaad nog eens bijkomen. De krant schrijft verder: "Tijdens zijn wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad waarschuwde hij dat in de discussie over de Koranfilm van Geert Wilders geen levensovertuigingen en bevolkingsgroepen nodeloos mogen worden gekwetst. 'Daartegen zullen wij ons als kabinet altijd verzetten', zei Balkenende vrijdag na afloop van de ministerraad."

Eerder verklaarde minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin reeds, in de woorden van de Volkskrant, "dat het Wilders vrij staat om zijn mening te uiten, maar dat mensen ook een verantwoordelijkheid hebben voor de samenleving in het geheel. 'Bedenk wel wat de repercussies kunnen zijn', zo heeft hij het Kamerlid voorgehouden." Het misplaatste voorbehoud, tegenwoordig immer aanwezig bij referenties aan de vrijheid van meningsuiting, heeft ook in het kabinet-Balkenende-IV een trouwe bondgenoot gevonden.

Dit soort uitspraken krijgt een warm onthaal in de publieke opinie. De Leidse islamoloog Pieter Sjoerd van Koningsveld verklaarde woensdag jongstleden in de gratis krant DAG: "Wilders strafrechtelijk vervolgen voor zijn film is de enige manier om in het buitenland duidelijk te maken dat Wilders zijn opvattingen niet die van de Nederlandse overheid zijn." Het valt niet te hopen dat deze opmerking op zijn beurt weer navolging gaat krijgen in de politieke besluitvorming in Den Haag.

"De vergelijking van de Koran met Mein Kampf is een extreme belediging," aldus wolf in schaapskleren Tariq Ramadan in hetzelfde artikel. Men vraagt zich af waarom het betreffende werk van Adolf Hitler dan ongeveer het meestgelezen boek is in de moslimwereld, naast de Koran en de Protocollen van de Wijzen van Zion. Maar goed. Ramadan vervolgt: "Het enige doel dat Wilders daarmee heeft, is een woedende reactie te ontketenen en daarmee weer media-aandacht."

Anderen bevestigen dat de reacties vermoedelijk heftig zullen zijn. Maurits Berger van Instituut Clingendael voorziet "grote spanningen in de moslimwereld," aldus hetzelfde artikel. Of deze van eenzelfde aard zullen worden als de zogeheten cartoonrellen? "Dat is moeilijk te voorspellen," verklaart de Deense islamoloog Lars Erslev Andersen. "[De] Deense regering nam niet snel genoeg afstand van de cartoons." Die opvatting hangen ook de overige ondervraagden in het stuk aan. Ramadan heeft het volgende advies voor onze overheid: "Precies dat [doen] wat de Deense overheid niet deed, namelijk meteen afstand nemen van de cartoons." Volgens Van Koningsveld was dat "de grote fout die de Deense regering maakte."

Dat Tariq Ramadan een onruststoker is met een verborgen agenda was al langer duidelijk. Dat zijn autochtone collega's in Europa op vergelijkbare wijze de vrijheid van meningsuiting in de uitverkoop doen, is des te verontrustender. Maar dat de media hun mededelingen zonder tegenwicht doorspelen aan het grote publiek, is ronduit weerzinwekkend. Men zou verwachten dat juist kranten een belang hebben bij de wetenschap dat zij kunnen schrijven wat ze willen, zonder dat zij bang hoeven te zijn voor strafvervolging, maar kennelijk komt die gedachte niet op in de hoofden van 's lands redacteuren.

Nergens is de berichtgeving zo kritiekloos als bij de -- vermoedelijk niet toevallig -- staatsgefinancierde NOS. In het slot van haar korte artikel over Balkenende's woorden schreef zij: "Balkenende wees op onze traditie van vrijheid van meningsuiting, waarbij respectvol met elkaar wordt omgegaan." Of die zin nu de opinie van onze premiér of die van de NOS reflecteert (vermoedelijk beide), ze blijft een lege huls; vrijheid van meningsuiting en het zogenaamde "respect" staan soms op gespannen voet met elkaar, maar dat hoort nu eenmaal thuis in een land waar de grondwet bepaalt dat iedereen mag zeggen wat hij wil. Maar de pleitbezorgers voor "tolerantie" willen niet meer "tolerantie", ze willen dat mensen niet langer dingen zeggen waaraan anderen aanstoot kunnen nemen. Men zou het op zijn best "beleefdheid" kunnen noemen.

"Tolerant noemen we iemand die iets toestaat waar hij een bloedhekel aan heeft en die dat doet uit liefde of respect," aldus Andreas Kinneging (alleen voor abonnees). Het is dus tolerant van iemand wanneer deze een ander zijn vrijheid van meningsuiting laat beoefenen en niet oproept tot censuur, ook al zinnen diens ideeën de rest van de gemeenschap geenszins. Klinkt het bekend in de oren? Balkenende's herhaaldelijke pleidooien voor "verdraagzaamheid, tolerantie en verantwoordelijkheid" -- die eerste twee woorden betekenen overigens exact hetzelfde -- snijden geen hout, en impliceren in feite niets anders dan intolerantie van staatswege.

Hoe hebben de drie grote partijen in Nederland -- en het gros van het intellectuele establishment -- zich laten verleiden tot de dubbele moraal die zij momenteel hanteren met betrekking tot religiekritiek? Immers, de katholieken en protestanten hebben sinds de sociale revolutie van de jaren zestig evengoed hele lawines aan kritiek en spot over zich heen gekregen. Kennelijk was al die tijd het aanzien van christenen hoger dan dat van de Nederlandse moslims momenteel, want op veel politieke bescherming uit angst voor repercussies hebben zij niet kunnen rekenen. Er bestaat geen andere verklaring dan dat de Nederlandse elite zich heeft laten gijzelen door de dreiging met geweld -- in binnen- én buitenland -- door radicale moslims.

Zoals zo vaak zijn rampzalige ideeën die van bovenaf zijn doorgesijpeld naar de samenleving de oorzaak van situaties die in eerste instantie nooit waren voorzien. Het cultuurrelativisme beweert -- pakweg vanaf de jaren zestig -- dat alle oordelen over andere culturen tijd-, plaats- en ook weer cultuurgebonden zijn, en derhalve altijd subjectief. Kortom, wij mogen geen waardeoordeel vellen over de ons omringende culturen. Die waarneming spreekt zichzelf uiteraard tegen, omdat ook zijzelf weer een product is van onze tijd, plaats en cultuur, en in andere culturen dan ook schittert door afwezigheid. Geen enkele beschaving maakt zoveel omgekeerde propaganda voor zichzelf als het vrije Westen; kritische zelfreflectie komt in de islam simpelweg niet voor.

Geen cultuur vaart wel zonder etnocentrisme. Een gebrek aan gepaste trots op onze grote successen ontneemt ons tevens de ruggengraat om onze vrije samenleving te verdedigen tegen de illiberale krachten die haar bedreigen. Aangezien in het algemeen slechts weinig mensen zich laten leiden door nobele motieven, ligt het voor de hand om te constateren dat radicale moslims onze zwakte en zelftwijfel proeven, en op deze manier uitbuiten. Alan Dershowitz schreef het reeds in zijn boek Why Terrorism Works: islamitisch terrorisme boekt strategische successen, omdat deze methode de vermeende onderdrukking van de islam overal ter wereld in het Westen op de agenda heeft gezet. Sinds de eerste vliegtuigkapingen in de jaren zeventig zijn intellectuelen en politici in toenemende mate in de ban geraakt van het idee dat mensen die tot zulke daden in staat zijn wel moeten worden gedreven door extreme wanhoop.

Met andere woorden, we kunnen geen objectief oordeel vellen over de geweldzucht binnen de islamitische cultuur, maar moeten -- geheel volgens het cultuurrelativisme -- trachten deze ontwikkelingen te begrijpen. Zo is het geleidelijk aan bon ton geworden om de meest afschuwelijke misdaden begaan in naam van de islam goed te praten, en tegelijkertijd het bloedige verleden van de christelijke wereld aan te voeren als argument voor de stelling dat onze eigen beschaving helemaal zo beschaafd niet is. Maar het is van tweeën één; we kunnen misstanden uit het eigen verleden niet veroordelen terwijl het cultuurrelativisme ons verbiedt dat tevens bij misstanden binnen andere culturen ook te doen. Deze theoretische stroming is dan ook ontoereikend gebleken om een eerlijke en accurate analyse van de huidige problemen in de wereld te schetsen, laat staan om oplossingen te bieden.

Slechte ideeën laten zich echter moeilijk uitroeien. Terwijl Nederlandse bestuurders en intellectuelen nog altijd moeite hebben bovenstaande les te verwerken, spreekt de reactie van moslims op verscheidene facetten van de moderne samenleving intussen boekdelen, zeker wanneer we haar vergelijken met de gematigde reactie van de christenen op de monumentale maatschappelijke ontwikkelingen in het Westen gedurende de laatste vier decennia; christenen hebben zich niet opgetogen met bomgordels, zij hebben geen abortusklinieken opgeblazen, en ook Gerard Reve en Youp van 't Hek geen doodsbedreigingen gestuurd. Er bestaat kennelijk een dimensie binnen het islamitische geloof die wezenlijk verschilt met de christelijke religie. (Daarover hier meer van mijn hand.)

De islamitische immigranten in Nederland komen zonder uitzondering allen uit landen waar zowel een sterke religie als een autoritair werelds gezag het leven bepaalt. In ons land zijn zij in aanraking gekomen met een ongebruikelijk zachte hand der autoriteiten, en tevens met onze beschavingstwijfel en vermeend onvermogen om te oordelen over de culturen om ons heen. Aangezien moslims van kleins af aan meekrijgen dat de islam uiteindelijk de bestemming is van ieder mens op Aarde, en zij sinds het einde van Mohammeds leven niet meer in een minderheidspositie hebben verkeerd temidden van andere levensovertuigingen, zet de westerse blasfemie hun belevingswereld extreem op haar kop.

Voor sommigen onder hen is er maar één manier om het hoofd te bieden aan de moderne samenleving: teruggrijpen op de ondemocratische maar besluitvaardige resoluutheid van de religie en het seculiere gezag in het land van herkomst. En de middelen die zij aanwenden -- geweld dan wel dreigen met geweld -- blijken nog te werken ook. In plaats van dat Nederlandse politici zelfvertrouwen tentoonspreiden in hun verdediging van de kernwaarden van onze liberale democratie, blijven zij steken in vrome preken over respect en tolerantie. En de zelfbenoemde "islamologen" lopen om het hardst om de regering op te roepen zich nadrukkelijk te distantiëren van personen die tweedracht zaaien onder het volk, mochten die zich aandienen. Zelfs strafvervolging wordt genoemd als middel om ongewenste ideeën de kop in te drukken.

Het behoeft geen nader betoog dat de gang van zaken die zich hier presenteert de moslims in Nederland het gevoel geeft dat hun grieven een logisch gevolg zijn van het onverbeterlijke racisme van hun autochtone landgenoten. Omdat mensen al snel geneigd zijn oorzaken voor hun misère buiten zichzelf te zoeken, weten zij de knop die dit mechanisme in gang zet telkens weer zonder enige moeite te vinden. Wie denkt dat het problematische integratieproces gebaat is bij de herhaaldelijke mea culpa's van officiële zijde, begaat een grote fout; het ontneemt deze mensen namelijk de prikkel om de eigen verantwoordelijkheid voor hun maatschappelijke positie te erkennen. Bovendien lijkt mij het uitermate beledigend om te veronderstellen dat een hele bevolkingsgroep fungeert als kruitvat dat bij de geringste vonk explodeert, maar kennelijk is er verder niemand die een dergelijke gedachtegang beschouwt als racistisch.

Een groot deel van de Nederlanders schijnt te denken dat de spanningen tussen autochtoon en allochtoon een fenomeen zijn van ná Fortuyn en Van Gogh, dat nu door Wilders wordt opgeblazen tot grootse proporties. In dat geval zouden we de rust inderdaad kunnen laten terugkeren door de schuldigen tot paria's van de samenleving te degraderen, en hun woorden -- net als voorheen -- tot taboe. Maar een dergelijke gedachte doet geen enkel recht aan de realiteit. Ahmed Marcouch verklaarde onlangs in gratis dagblad De Pers: "Nederland denkt nieuwe fenomenen te ontdekken, maar het speelde al in de jaren tachtig. Niemand had er oog voor. In de moskee werd van alles geroepen. Van anti-semitisme tot oorlogstaal." Waarschijnlijk is er dus wat anders aan de hand, dat zich niet zo gemakkelijk de kop in laat drukken als Balkenende en Co. denken.

De huidige regering lijkt zich niet te realiseren dat haar excuses dit soort radicalisme legitimeren. De dreiging komt namelijk niet voort uit een gerechtvaardigd gevoel van onvrede, maar uit een totalitaire ideologie met fascistische trekjes en universele pretenties. Hoe meer autochtonen haar impliciet blijven goedpraten, hoe meer allochtonen haar zullen omarmen. Hoe meer wij ons bezondigen aan zelfcensuur, hoe meer zij om immer groeiende concessies zullen vragen. Zo simpel liggen de feiten.

De oproepen tot "respect" en "tolerantie" leiden niet tot duurzame vrede, maar tot tijdelijke stabiliteit. Wat ons te wachten staat nadat overmorgen de wapenstilstand ten einde komt, is de afwezigheid van geweld vandaag en morgen echt niet waard.

donderdag 10 januari 2008

De linkse consensus bestaat

Ik ontving via de redactie van HVV een mail van een lezer die meent dat ik teveel conclusies trek uit het feit dat zeventig procent van de Nederlanders via de Nederlandse kieswijzers voor de Amerikaanse (voor)verkiezingen bij John Edwards uitkomt. De goede man heeft één goed punt, maar maakt vervolgens wel een aantal grote fouten.

Mark Bogaers kaart terecht de onevenredige aandacht voor de Democraten ten opzichte van de Republikeinen aan, zo meent deze lezer, maar maakt vervolgens "de fout ... een verband te leggen tussen [enerzijds] de [onevenredig tussen de twee winnaars verdeelde] aandacht van de NOS, en [anderzijds] de mening van zeventig procent van het Nederlandse volk." Hij vervolgt: "Het is ... vrij nutteloos om zo'n loze vergelijking neer te zetten, en het doet af aan het oorspronkelijk goede kritiekpunt [dat] hij had op het NOS Journaal."

Met name aan deze zin: "Deze onevenwichtigheid [in de berichtgeving ten aanzien van de verschillende presidentskandidaten] vindt duidelijk zijn weerslag in de publieke opinie," nam de lezer aanstoot. Achteraf bezien ben ik niet meer zo gelukkig met die formulering. Hij heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat aandacht voor Barack Obama en Hillary Clinton niet leidt tot een massale stem voor iemand anders, namelijk John Edwards. Dat is de pijnlijke consequentie van veel schrijven in weinig tijd, geconcentreerd in de avonduurtjes.

Het doet, helaas voor deze lezer, weinig af aan de kern van mijn betoog. Dat was namelijk een aanklacht tegen de gekleurde publieke opinie in Nederland: die noemde ik "een incestueus perpetuum mobile," "dat zijn bevooroordeeldheid zonder morren in stand houdt en elke kritische buitenstaander de mond snoert." Daarmee bedoelde ik te zeggen dat de Nederlandse media eenzijdige opiniemakers zijn, die de consument hun gekleurde berichtgeving met de paplepel ingieten, en op hun beurt ook weer worden gevoed door de gekleurde wensen van die consument. Kritische stemmen worden, zoals wellicht bekend, zorgvuldig gesmoord, waarbij misplaatste verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog geenszins worden geschuwd.

Het is niet alleen te wijten aan eenzijdigheid in de Amerikaanse media dat de NOS en Volkskrant enkel aandacht besteden aan twee presidentskandidaten met sterrenstatus. Het verhaal was namelijk anders geweest als Obama en Clinton de Republikeinen en niet de Democraten hadden vertegenwoordigd. Het is de wisselwerking tussen media en burgers (en in het verlengde daarvan ook de politiek, tenminste in een liberale democratie) die de publieke opinie maakt, en het valt simpelweg niet te ontkennen dat er in Nederland een enorm gat op rechts ligt. Want laten we wel wezen: termen als "bedrieg-de-consument-waar-het-kan-kapitalisme" horen natuurlijk niet thuis in een hoofdartikel van een zichzelf respecterende krant. En het is onmiskenbaar dat deze onevenwichtigheid ook weer in grote mate bijdraagt aan de onevenredige media-aandacht voor Obama en Clinton.

Ook deze schrijvende lezer bedient zich overigens van het populaire misverstand dat het Nederlandse "links" in de VS niet bestaat. En: "Rechts hier (ook uw site) = Democraten in VS." Ik denk dat de schrijvers van dit, dit en dit artikel naar aanleiding van die uitspraak graag een appeltje met hem zouden willen schillen (en bekijk tevens het grafiekje hieronder eens), maar het feit dat nota bene Henk Kamp Democraten op plaats één, twee en drie heeft staan, zegt inderdaad dat buiten Het Vrije Volk de Republikeinen weinig steun genieten in Nederland.

Maar "links" in Amerika bestaat wel degelijk. Zet voor de grap de Amerikaanse CNN maar eens op, luister naar het antikapitalistische geprevel van John Edwards, bezoek een lezing op een gemiddelde Amerikaanse universiteit, kijk Oprah, huur een documentaire van Michael Moore, of spreek -- heel simpel -- met de mensen op straat. Dat "links" marginaler is in de VS dan in Nederland getuigt alleen maar van het feit dat de publieke opinie aldaar veel en veel diverser is dan hier. Wie dat niet wil erkennen, heeft niets begrepen van de Amerikaanse samenleving.

In het vervolg van de e-mail wordt niettemin snel duidelijk waar de lezer vandaan komt. Hij manifesteert zich als "PRO ondergang VS (niet te snel natuurlijk, anders vallen wij mee), zodat de euro alleen sterker wordt," en vervolgt: "Als hij [MB] werkelijk Amerikanofiel is, dan zou hij ook wel moeten begrijpen dat een Clinton of Obama nu de slimste keuze is. De oorlog is allesbehalve goed voor de [Amerikaanse] schulden, die al maanden kritiek zijn." Sterker nog, we hebben het over de "volkomen nutteloze oorlogjes van de afgelopen acht jaar," enkel en alleen geïnstigeerd door "de lobbyisten," en dat zijn nu uitgerekend net de mensen die John Edwards zegt te bestrijden. Aldus onze lezer.

Ik kan alleen maar concluderen dat deze persoon een onmiskenbaar product is van de indoctrinatie door de NOS, waar, nota bene naar zijn eigen zeggen, "altijd die irritant (S)links-correcte stank vanaf druipt." Alsof Nederland beter zou worden van de val van de VS, met hele hordes extremisten in de achtertuin (alsmede in de eigen gelederen). Alsof er niet één, maar dan ook niet één, reden zou kunnen zijn -- buiten de schadelijke invloed van lobbyisten -- om de oorlogen tegen Afghanistan en Irak te beginnen. Alsof een samenleving geen offers zou moeten brengen om haar eigen voortbestaan in vrijheid en voorspoed veilig te stellen, maar alleen maar dient te zorgen dat de balans op orde is en haar burgers onbezorgd hun triviale uitgaven kunnen blijven doen in het winkelcentrum.

Beste lezer: ik heb idealen, en die idealen heten vrijheid, kapitalisme en democratie, enkel en alleen getemperd door een stukje christelijke zelfbeheersing. Die waarden dienen te worden verdedigd tegen de barbarij om ons heen die hen bedreigt. In mijn zucht naar wereldverbetering strijd ik op deze plek tegen socialisme en cultuurmasochisme. Gezonde discussie over de oorlog in Irak past daar prima binnen. In de handen wrijven bij het vooruitzicht van de ondergang van de VS, dat is wat mij betreft materiaal voor de journalistieke charlatans van de Nederlandse Omroep Stichting. En u als zelfbenoemd "liberaal" zou u evengoed verre moeten houden van de dingen die u schrijft.

woensdag 9 januari 2008

Nederland en de Amerikaanse verkiezingen

De berichtgeving in de Nederlandse media over de reeks voorverkiezingen in de Verenigde Staten vertelt ons een hoop over ons eigen land.



Het verkiezingscircus in Amerika is weer losgebarsten. Iowa trapte vorige week traditiegewijs af met zijn bekende caucuses, waarin Mike Huckabee voor de Republikeinen en Barack Obama voor de Democraten als winnaars uit de bus kwamen. Gisteren was New Hampshire aan de beurt, en zag Hillary Clinton tegen alle verwachtingen in kans de gevoelige klap van vijf dagen eerder ongedaan te maken, terwijl de Vietnamveteraan John McCain bij de Republikeinen won.

Uiteraard zitten ook de Nederlandse televisiezenders en kranten er met hun neus bovenop. De polls vliegen je om de oren, en op verschillende websites wordt de lezer uitgenodigd een stemwijzer in te vullen.

Deze peilingen bieden interessante inzichten over het politieke en medialandschap in Nederland. Zo werd bekend dat de bezoekers van het "rechtse" GeenStijl in grote getalen stemden op Hillary Clinton. VVD-Kamerlid Henk Kamp vulde voor de camera's van EénVandaag een online stemwijzer in en kwam ook uit bij Clinton, gevolgd door John Edwards en Obama. Tot slot, zo meldde EénVandaag vanavond, blijkt zo'n zeventig procent van de Nederlanders die de eigen stemwijzer van het programma raadpleegden uit te komen bij... John Edwards. Een kandidaat waarvan de meesten zeggen dat ze hem niet eens kennen. Zijn Democratische rivalen kwamen wederom als nummers twee en drie uit de bus rollen.

Ruth Oldenziel, opgevoerd in EénVandaag als Amerikadeskundige, wist wel te vertellen hoe deze paradoxale uitslag tot stand kon komen. Obama en Clinton genieten een sterrenstatus in de VS, en de Nederlandse media hebben al die Amerikaanse aandacht kritiekloos overgenomen. Hoewel ze qua standpunten dichter bij Edwards liggen, gaat hun persoonlijke voorkeur uit naar de bekende gezichten, aldus Oldenziel.

En inderdaad, wie zijn informatie verkrijgt via de Nederlandse tv en kranten zou bijna gaan geloven dat er buiten deze twee kanshebbers geen kandidaten meer zijn. Toch kan ook Oldenziel niet ontkennen dat er een wezenlijk verschil is tussen de berichtgeving aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. In de VS verschijnen namelijk ook -- je gelooft het niet -- Republikeinen op de televisie, en ze praten!

Toen ik de ochtend na de voorverkiezingen in Iowa echter het NOS Journaal opzette, zag ik een ellenlang item over de megawinst van Obama en de dreun voor Clinton. Ook die laatste kwam uitgebreid aan het woord, en zei -- herinner ik me althans -- iets in de strekking van: zolang er maar een Democraat in het Witte Huis komt, dan is onze missie geslaagd. "Verandering" is volgens mij het sleutelwoord dit verkiezingsjaar.

Vervolgens maakte het Journaal in pakweg 15 seconden melding van het feit dat ook de Republikeinen iemand hadden gekozen, namelijk Mike Huckabee. Vergezeld met beelden waarop Huckabee de basgitaar bespeelde en de kijker tevens een klein gezelschap zag bidden tot God, vermoedelijk om hem te danken voor Zijn steun aan deze conservatieve kandidaat. Noch Huckabee noch de grote verliezer Mitt Romney zagen wij zijn publiek toespreken. De boodschap -- zij het zonder woorden -- is duidelijk: de Republikeinen zijn een stelletje negentiende-eeuwse, streng-christelijke hillbillies.

Ik heb mijn stopwatch natuurlijk niet paraat gehouden, maar ik durf te wedden dat Obama en Clinton samen tweemaal zoveel -- zo niet driemaal zoveel -- aandacht krijgen als alle Republikeinse presidentskandidaten bij elkaar. De Volkskrant maakte het vandaag helemaal bont. In zijn dagelijkse peiling stelde hij zijn lezers de volgende vraag: "Iowa koos Obama, New Hampshire koos Clinton. Wie kiest u?" Alsof deze twee kandidaten deze week hun Republikeinse tegenhangers versloegen, en niet elkaar. Bovendien kon de lezer kiezen uit: a) Barack Obama, b) Hillary Clinton, c) Een Republikein, of d) Iemand anders, nl... Ben ik nu de enige die constateert dat ook antwoord d weer automatisch uitkomt bij een Democraat, en dat deze peiling dus behoorlijk eenzijdig is? (Nog geen zes procent van Volkskrantlezend Nederland stemde trouwens op antwoord c, geheel volgens de lijn der verwachting, dus heel veel maakt het niet uit.)

Deze onevenwichtigheid vindt duidelijk zijn weerslag in de publieke opinie. Wat zegt het over Nederland als zeventig procent (!) van zijn inwoners stemt op Edwards, een onverbeterlijke antikapitalist die om de haverklap de grote bedrijven op de korrel neemt? Of dat Henk Kamp, die -- last time I checked -- de rechtervleugel van de VVD representeert maar desondanks uitkomt bij Clinton (hijzelf gaf overigens aan een voorkeur te hebben voor Obama)? Of dat meer dan tachtig procent van de GeenStijlbezoekers een Democraat zou kiezen indien zij daartoe gerechtigd waren?

Het zegt dat de publieke beeldvorming in Nederland een incestueus perpetuum mobile is, dat zijn bevooroordeeldheid zonder morren in stand houdt en elke kritische buitenstaander de mond snoert. Nederlanders kiezen alleen maar voor Edwards omdat zij het liefst zien dat de Amerikanen gisteren nog hun troepen uit Irak terugtrekken, meent Ruth Oldenziel. Het zal best, maar dat is ook niet zo verbazingwekkend, aangezien de Nederlandse media nog nooit één reden hebben aangevoerd waarom deze oorlog wél gerechtvaardigd zou kunnen zijn, en pas drie maanden ná hun Amerikaanse collega's begonnen te berichten -- zij het karig -- over het sterk afnemende geweld in het land als gevolg van de surge.

En met het antikapitalisme in Nederland komt het ook wel goed, als de kranten de Amerikaanse hypotheekcrisis in een hoofdartikel (dus niet eens in een commentaar of opinie-artikel) blijven toeschrijven aan "bedrieg-de-consument-waar-het-kan-kapitalisme", het sinistere "kapitalisme Amerikaanse-stijl", dat momenteel in rap tempo "zijn eigen graf" graaft.

Als -- zoals we wel vaker horen van linkse commentatoren -- het juist andersom was, dus dat de Amerikaanse samenleving geen linkervleugel zou kennen, dan hadden we hier nooit gehoord van een John Edwards, Michael Moore of Oprah Winfrey. Maar waar deze figuren in Amerika een gezonde portie kritiek en dus democratisch tegenwicht te verduren krijgen, halen wij ze als éénentwintigste-eeuwse apostelen binnen. Ik kan mijn ogen bijna niet geloven.

maandag 7 januari 2008

Wederom een gepikeerde lezer

Maarten van Dop zet begrijpelijke vraagtekens bij de schrijfselen op Het Vrije Volk. Vandaar dat hij ook serieuze repliek verdient.

Allereerst moet me even van het hart dat ik enigszins gruwel van de term "islamofobie". Dat woord is niets anders dan een politiek handige taalconstructie, uitgevonden door de tegenstanders van Fortuyn, Van Gogh en Wilders, om dit soort rechtse figuren op eenvoudige wijze de mond te snoeren. Een fobie is een "irrationele, ziekelijke angst" voor iets, en de veronderstelde doch onterechte implicatie luidt dat een dergelijk sentiment geen serieuze aandacht behoeft.

Van Dop raakt niettemin aan twee vaker gehoorde stellingen, die nadere beschouwing verdienen. Maken wij ons niet te druk om een paar puberale amateurs van de Hofstadgroep, alsmede om de demografie, die in het voordeel van de moslims zou zijn? En ten tweede, is de kans niet groot dat de reactie op islamitisch extremisme en het softe beleid ten aanzien van dit probleem te ver doorslaat naar rechts en zo evengoed westerse vrijheden zal inperken?

Vervolgens poneert hij een hypothese, die in mijn ogen een zwak punt vormt in zijn betoog: "Voordat in dit land de shaaria tot de wet verheven wordt, zullen er concentratiekampen voor moslims opgericht worden." Hoe komt Van Dop aan deze voorspellende wijsheid? Welnu: "Kijk maar naar de hele ontstaansgeschiedenis van de islam: de profeet Mohammed maakte in beginsel onderdeel uit van een minderheid die het idee van één God verdedigde tegen een meerderheid die meerdere goden aanhing. In beginsel werden hij en de zijnen ook vervolgd hiervoor, om uiteindelijk te triomferen over alle weerstand, en uit te groeien tot een wereldreligie." Om de weerstand tegen Mohammeds nieuwe religie in Mekka te promoveren tot de Holocaust is teveel van het goede, om over de kromme vergelijking met een nog niet werkelijkheid geworden gebeurtenis nog maar te zwijgen.

In één ding ben ik het met Van Dop eens: het is "nog altijd geen uitgemaakte kwestie." Ik denk niet dat de zogenoemde "tsunami van islamisering" onvermijdelijk is. Maar daarmee is nog niet gezegd dat we alles dan maar op zijn beloop moeten laten. Het probleem beperkt zich namelijk niet tot een paar rebellerende Marokkaanse hangjongeren in de grote steden, en ook niet tot een geboortecijfer van één bevolkingsgroep dat significant hoger is.

Het werkelijke probleem heeft twee componenten. De eerste en belangrijkste component is cultureel. De honderdduizenden die in de jaren zestig, zeventig en tachtig Nederland binnenkwamen, brachten een religie met zich mee die in de meest strikte vorm op een flink aantal vlakken in strijd is met onze liberale democratie. De islamitische acceptatie van vrouwen- en homorechten, en de vrijheid van religie en meningsuiting, om de belangrijkste zaken te noemen, is niet vanzelfsprekend gebleken. Om hier te kunnen wortelen, moesten deze mensen dus in staat zijn een gedeelte van hun religie los te laten.

Het feit dat de Nederlandse staat hen nooit heeft gedwongen deze noodzakelijke mentale aanpassing te maken vormde echter een obstakel voor hun succesvolle integratie. Mensen zullen een dusdanig ingrijpende cultuuromslag zelden maken zonder enige externe pressie, en de moslims hebben derhalve in grote getalen gefaald in deze missie. Jawel, we mogen niet generaliseren: een deel van hen draait op volle toeren mee in de Nederlandse samenleving en spreekt de taal vloeiend. Maar een significant deel van hen verwijst onze maatschappij, althans op onderdelen, regelrecht naar de prullenbak, of neemt tenminste geen deel aan enigszins constructieve maatschappelijke bijdragen.

De oorzaken voor de passiviteit aan Nederlandse zijde zijn bekend. Enerzijds heeft de Nederlandse traditie van verzuiling tot gevolg dat wij van buitenstaanders helemaal niet verwachten dat zij net zo worden als wij. Sterker nog, een derdegeneratie-immigrant is nog steeds een "allochtoon", Turk of Marokkaan, maar nooit een Nederlander. (Hierover verwonderde ook Bruce Bawer zich.)

Anderzijds hebben de cultureel-marxisten met succes het beeld opgedrongen aan de bestuurlijke elite dat de westerse cultuur er één is van onrechtvaardigheid, intolerantie en onderdrukking, en dat deze kan leren van de prachtige culturen elders ter wereld. In ieder geval is het niet aan ons om te oordelen over anderen, zo meenden zij. Het resultaat van deze indoctrinatie is dat de Nederlandse politiek een beleid heeft ontworpen ten aanzien van de nieuwkomers -- "integratie met behoud van de eigen identiteit," een contradictio in terminis -- dat hun culturele eigenaardigheden goedpraatte dan wel toeschreef aan hun gevoel van slachtofferschap, uiteraard veroorzaakt door de inherente onrechtvaardigheid van de westerse samenleving.

De verongelijkte moslims die vandaag de dag klagen dat het recht op vrije meningsuiting geen plicht is tot beledigen, hebben goed rondgeluisterd in de wereld om zich heen. Overal horen zij politici en media boodschappen verkondigen van dezelfde strekking, en die zwakte buiten zij uit om hun eigen agenda te bevorderen. De lange tenen reiken steeds verder, en waar wij geen weerstand bieden aan hun verongelijktheid, zullen wij ons omsluieren met zelfcensuur.

Het kan nog erger dan in Nederland. Een Duitse rechter zei in een interview -- volgens de Iraanse staatspers weliswaar -- dat de gelijkheid voor de wet van verschillende bevolkingsgroepen best kan worden afgeschaft, net als in India, hetgeen de deur zou openzetten voor shariawetgeving in Duitsland. "We zouden het accepteren dat in andere landen andere regels gelden die tot op zekere hoogte in strijd zijn met onze normen en waarden," zo liet de edelachtbare optekenen. "Maar tot op zekere hoogte zijn we bereid om dit soort verschillen te accepteren en de normen toe te passen." En in Engeland heeft de stad Bolton bij Manchester zijn Holocaust Memorial Day vorig jaar ingeruild voor een algemene Genocide Memorial Day. Dit onder druk van de Muslim Council of Britain, die al langer pleit voor een algemene herdenkingsdag, waarop ook de "voortdurende genocide en mensenrechtenschendingen jegens Palestijnen" aandacht krijgt.

Deze gotspe -- de voorbeelden zijn zeer talrijk -- heeft met "wederzijds respect" en "tolerantie" niets te maken, maar met de accommodatie van intolerantie des te meer. Het multiculturalisme is een failliet wereldbeeld, dat bereid is gebleken hoekstenen van de westerse beschaving te compromitteren terwijl het van de islamitische beschaving -- die hier nota bene niet meer dan een kleine, genodigde minderheid vormt -- dergelijke offers geenszins eist. Wie in onze cultuur geen andere kenmerken ontwaart dan verwoestend kapitalisme, onderdrukking en slavernij, heeft er dus blijkbaar tevens geen problemen mee dat zij ondergeschikt wordt gemaakt aan welke andere cultuur dan ook, of die nu het toonbeeld van beschaving is of een voortdurende exercitie in barbarij.

De tweede component voor het probleem van de islam in Nederland is sociaal-economisch. Dezelfde progressieven die dit land het multiculturalisme hebben opgelegd, hebben er tevens een exorbitant stelsel van sociale zekerheid gevestigd, dat een permanente onderklasse heeft doen rijzen, gepaard met een excessieve afhankelijkheid van de staat. Zestig procent van de eerste generatie mannelijke Marokkaanse immigranten zit inmiddels met een uitkering en zonder werk thuis. Zij spreken amper Nederlands, en beletten het hun vrouwen en dochters om deel te nemen aan de maatschappij.

Fleur Jurgens beschrijft in haar boek Het Marokkanendrama niets minder dan een sociale ramp. Vaders en moeders die twintig jaar lang hun huis amper uitkomen en hun kroost een anti-integratieve en anti-Nederlandse levenshouding meegeven, maar geen enkel toezicht meer houden zodra hun kinderen de voordeur achter zich dichttrekken. Een overgrote meerderheid Marokkaanse jongeren die het VMBO bezoekt, waar ze -- nogmaals dankzij de linkse afbraak van het onderwijs -- helemaal niets leren dat hen van dienst is in een latere carrière. En tot slot hun schrijnende overrepresentatie in de criminaliteitscijfers. Deze misstanden zijn geen incidenten meer, maar aan de orde van de dag.

Ik heb het al vaker geschreven: de cocktail van (vrijwillige) maatschappelijke uitsluiting en antiliberale ideeën die leeft bij deze mensen is een licht ontvlambare, en de grootste bedreiging voor de sociale cohesie in Nederland. Als een sterke voortplantingsdrang het enige probleem was dat de immigranten met zich mee hadden gebracht uit hun land van herkomst, hadden de meeste autochtone Nederlanders niet zoveel problemen gehad met deze nieuwkomers. Maar ook al is terrorisme slechts één kleinschalige, amateuristische uiting van het onvermogen van moslims om zich aan te passen aan de Nederlandse cultuur, het laat zich niet de kop indrukken door op de oude voet verder te gaan. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de criminaliteit en de werkloosheid, die een direct gevolg zijn van de zachte hand van de Nederlandse staat.

Nu zijn we aanbeland bij de werkelijke oorzaak van het probleem. De omstandigheden veranderen niet: de aanwas door geboorte en immigratie blijft op peil. Maar het beleid dat erop is gericht die instroom te absorberen verandert evenmin, en dat terwijl de situatie in twintig jaar tijd volledig is geëscaleerd. Alles blijft dus bij het oude. Nee, sterker: iedereen die kritiek levert op moslims, of op het onvermogen van Nederlandse regeringen in de afgelopen decennia om de desintegratie van deze immigranten een halt toe te roepen, wordt afgeschilderd als "fascist" of "haatzaaier". Het multiculturalisme, zo blijkt, is onaantastbaar. Wie zijn wij immers om te oordelen over de cultuur van deze mensen?

Maar de problemen zijn reëel, niet denkbeeldig. Wie het genoodzaakt ziet om zich daarover uit te spreken -- en getuige de sympathie voor Wilders en Verdonk zijn dat heel wat mensen --, is geen "islamofoob". In mijn ogen zijn de problemen allerminst onomkeerbaar. Maar de tijd van de zachte aanpak, die geen enkele verwachtingen schept naar deze mensen toe, is voorbij, zoveel is duidelijk. Mocht de behoorlijk hypothetische vrees van Maarten van Dop -- dat een nieuwe Holocaust vooraf zal gaan aan de invoering van de Sharia in Nederland -- toch ooit gestalte krijgen, dan is het enkel en alleen de failliete ideologie van het multiculturalisme die daarvoor verantwoording draagt. Laten we hopen dat het zo ver niet komt.

Van Dop meent dat de islam in Nederland een "onthecht zooitje" is. Vast wel, maar om de één of andere reden vinden grote aantallen moslims wel een gezamenlijk doel in het frustreren van de samenleving. Een moreel en economisch superieure beschaving -- voor zover die in de eigen gelederen nog als zodanig wordt erkend -- kan het op die manier wel degelijk afleggen tegen een licht ontvlambare minderheid. De geschiedenis leert ten eerste dat immigratie altijd destabiliserend werkt, en ten tweede dat de dominante cultuur zich vaak omlaag laat trekken door de barbarij die haar omringt, niet andersom.

Eén stuk was wat mij betreft tekenend voor het lange betoog van Van Dop, namelijk deze opmerking: "de echt urgente problemen waar wij ons mee geconfronteerd zien, zijn toch voornamelijk onze eigen schuld. En dan is het alleen maar een misselijke vorm van wensdenken, om al je aversie te richten tegen een andere groep, alleen maar omdat je dan iemand anders dan jezelf de schuld kunt geven. Van alles."

Dit is dus hoe Van Dop de moslims in Nederland ziet, als de nieuwe joden van Nazi-Duitsland. Deze man legt een dusdanig schrijnend gebrek aan begrip aan de dag van de uitdaging waarvoor ons land staat, dat ik er haast moedeloos van zou worden. De jarenlange multiculturele indoctrinatie heeft zijn werk goed gedaan.

donderdag 3 januari 2008

Reisverslag

Een groot deel van de maand december heb ik dit jaar wederom doorgebracht in de Verenigde Staten. Een paar dingen vallen me telkens weer op als ik dat land bezoek.

Mijn reis bracht me in Washington, D.C. en in de staat Vermont, beide Democratische bolwerken. De prachtige Amerikaanse hoofdstad is tevens het toneel van een hoop sociale malaise, die niet zozeer het product is van armoede maar veeleer van slechte keuzes. Het begrip "armoede" bestaat in de Verenigde Staten nog slechts als een hergedefinieerde term die wordt gebruikt voor electorale doeleinden. Het rampzalige determinisme dat in Afrika aan de orde van de dag is, bestaat alleen nog in de Amerikaanse geschiedenisboeken.

De grote onderklasse zorgt er niettemin voor dat het District of Columbia sterk blauwgekleurd is. Dat verschijnsel verspreidt zich ook over de voorsteden in het aangrenzende Virginia, waar de linksliberale intelligentsia die uit de stad wegvluchten een onderkomen vinden. Dat zij nog steeds niet willen onderkennen dat hun rampzalige beleidskeuzes mede debet zijn aan de reden dat ze hun woonplaats verlaten, heeft als implicatie dat ook deze traditioneel Republikeinse buurstaat alsmaar blauwer wordt.

Op mijn tweede avond, op de weg terug naar het hotel vanaf een etentje bij een goede kennis, sprak ik met een taxichauffeur. Toen ik hem vertelde dat ik uit Europa kwam, werd hij direct nieuwsgierig naar de verschillen tussen de beide continenten. Enigszins aarzelend begon ik een verhaal over het Amerikaanse geloof in de eigen verantwoordelijkheid, dat naar mijn idee ten grondslag ligt aan het eeuwige optimisme van Amerikanen. Het spiegelbeeld daarvan is uiteraard West-Europa, waar mensen liever afhankelijk zijn van de zorg van de staat en derhalve ook meer klagen over het eeuwige gebrek daaraan.

Omdat ik wist dat die vlieger in deze stad niet altijd opgaat, en vermoedelijk ook niet voor mijn gezelschap, hield ik mijn uiteenzetting bewust oppervlakkig. Even later bleek dan ook dat hij Hillary Clinton steunde, omdat Barack Obama in zijn ogen te jong en onervaren was. Rudy Giuliani en president Bush betichtte hij van het bewust achterhouden van voorkennis over 9/11, zodat de aanslagen hun binnenlandse populariteit zouden versterken. Op dat moment kwam de taxirit gelukkig tot een eind en ik wenste hem -- niet gemeend -- succes met Hillary.

Toch zag ook deze man -- een laagopgeleide taxichauffeur -- in dat de media een veel te negatief beeld schetsen van de situatie in Irak. Hij kende verscheidene mensen die in het land hebben gediend, vertelde hij, en zij beweren zonder uitzondering dat een groot aantal positieve ontwikkelingen de pers niet haalt. Fotografen schieten hun rolletjes alleen vol als er bloed en kogels in beeld zijn, want andere zaken brengen hen geen brood op de plank.

Dit soort skepsis ten aanzien van media en politici is zelden te vinden in Nederland. Ze suddert wellicht onder de oppervlakte en vindt uiting in stemmen op Geert Wilders en op weblogs, maar de mensen met wie ik spreek in Nederland zeuren niet over de Volkskrant en de NOS; ze zijn meestal verbaasd over de kritiek die ik op deze media lever. Volgens mij is de enige verklaring voor dit verschil de veel grotere pluriformiteit in de politiek en media in de VS, die er -- geheel in Amerikaanse stijl -- voor zorgt dat de gewone man veel meer op zichzelf is aangewezen voor zijn opinievorming dan de burger in Nederland, waar een verstikkende consensus de publieke opinie beheerst.

Dit beeld vindt zijn weerslag in de Amerikaanse nieuwszenders. Naast hun nimmer aflatende stroom van kritiek aan het adres van politici verklaren zij ook regelmatig de oorlog aan elkaar. Fox News bekritiseert de berichtgeving van CNN, en klaagt over een advertentie in een bijlage van de New York Times waarop een minderjarig model topless poseert. Die laatsten klagen weer over het "populisme" van de conservatieve zender. Het zijn zaken die we in Nederland niet vaak te zien krijgen.

Opiniemakers en politici laten zich evengoed uit in bewoordingen die Nederlanders vreemd zijn. Terwijl ik mij op de avond na aankomst verzette tegen de jetlag, hoorde ik Glenn Beck op CNN zeggen dat Saoedi-Arabië een "evil country ruled by evil people" is. De Republikeinse libertarische presidentskandidaat Ron Paul verklaarde in hetzelfde programma dat hij de herverdeling van inkomen als "immoreel" beschouwt, en dat hij de federale inkomstenbelasting wil afschaffen. Nu ben ik geen groot fan van Paul, maar dit soort tegengas zouden we in Nederland toch goed kunnen gebruiken. Helaas voor ons land tekent de politicus die de herverdeling van inkomen "immoreel" noemt hier in feite zijn eigen doodvonnis.

Bezijdens een avond in het café met enkele oud-collega's, waren dit de enige conservatieve geluiden die ik in Washington hoorde. En toen moest ik nog naar Vermont afreizen. Veel van de mensen die ik daar sprak kende ik niet of nauwelijks, maar de verhalen die zij vertelden, spreken boekdelen.

Ik sprak een meisje wiens vader in haar bijzijn marihuana rookte zolang zij zich kon herinneren, een uitstekend voorbeeld voor zijn nageslacht uiteraard. De man, een werkloze kunstenaar, bakt tevens zeven dagen per week, weer of geen weer, zijn vlees buiten op de gril, zo hoorde ik achteraf. (Het viel me nog mee dat hij geen vegetariër was).

Een jong meisje met een hippie-uiterlijk vertelde mij en mijn gezelschap dat ze studeerde voor vroedvrouw (niet geheel verrassend deed ze dat in San Fransisco). Haar eerste stage in Afrika -- waar ze kennis had gemaakt met de prachtige tribale cultuur van een lokale stam aldaar -- had ze reeds achter de rug. Haar doel, zo zei ze, was om van de geboorte van een mens weer een natuurlijk proces te maken. Alle kinderen in de VS worden in het ziekenhuis geboren, waar hun moeders medische begeleiding krijgen en veelal worden verdoofd tijdens de bevalling. Maar vroeger werden kinderen evengoed geboren, waaruit ze concludeerde dat die zaken in feite onnodig zijn. Met een stukje "female empowerment" (haar woorden) wilde ze de geboorte van kinderen weer dichter bij de natuur brengen. Wie kan een dergelijk persoon nu serieus nemen?

Tot slot sprak ik met een persoon die actieve groepsreizen organiseert naar Nepal, geheel klimaatneutraal. De CO2-uitstoot die dit éénmansbedrijfje met zich meebrengt, laat zij compenseren door een ander bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in die activiteit. Dat is dan wel weer mooi aan de VS: zelfs groene doeleinden worden het product van kapitalistische ondernemingen.

Het laat zich raden wat deze mensen stemmen. Vermont is de enige staat met een senator in Washington, Bernie Sanders, die zelfs voor de Democratische partij te links is. Het "Ben & Jerry's"-ijs -- vernoemd naar de twee hippies die het bedrijf in de jaren zeventig oprichtten en een deel van de jaaromzet investeerden in goede doelen -- heeft er zijn oorsprong. (Tot op de dag van vandaag blijft de ijsproducent -- nu onderdeel van Unilever -- een sociaal begane onderneming.)

De staat heeft een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, dat gelukszoekers uit het hele land aanzuigt, en (als percentage van het inkomen per capita) de hoogste inkomstenbelasting van alle staten, die via progressieve tarieven wordt geïnd. Dankzij de pittoreske uitstraling en de lage bevolkingsdichtheid trekt Vermont voldoende rijke nieuwkomers en toeristen aan om economisch succesvol te blijven, maar met zijn bruto "binnenlands" product per hoofd van de bevolking van bijna 33.000 dollar moet het maar liefst zevenendertig Amerikaanse staten voor zich dulden.

Het is opmerkelijk dat het naastgelegen New Hampshire juist een libertarisch bestuur kent, met een regering die enkel en alleen in de veiligheid van haar burgers voorziet. "Live Free or Die," zo luidt het motto van de Granite State, wiens inwoners zo'n beetje het minst belasting betalen van het hele land.

Mijn bezoek aan D.C. en Vermont bevestigt dat het beeld van Amerika als rauw kapitalistisch bolwerk zeer eenzijdig en misleidend is. Voor de vrijheidslievende Nederlanders is het te hopen dat New Hampshire, niet de eerstgenoemde staten, de toekomst van de VS -- en in het verlengde daarvan die van de wereld -- representeren.

woensdag 2 januari 2008

Beste Nick

Ook jij maakt grove denkfouten.

De aanklacht van Nick van der Burg aan het adres van Duns snijdt weinig hout. Hoewel hij wellicht terecht enkele onwetenschappelijke methoden ontwaart in Duns' artikel, zijn de gedachtengangen van Maarten van Rossem wel degelijk behoorlijk aanvechtbaar en Duns' belangrijkste argumenten volkomen terecht. Bovendien maakt Van der Burg zelf evengoed denkfouten.

Ik schreef zelf ooit over de onnozele kansberekeningen van Maarten van Rossem dat "slechts 0,0001 procent van het aantal moslims in Nederland nog steeds een flink bloedbad [kan] aanrichten en onze samenleving psychologisch vergaand [kan] ontwrichten. De moord op Theo van Gogh maakt nu eenmaal meer indruk dan een auto-ongeluk waarbij drie tieners omkomen (met alle respect voor slachtoffers van een dergelijke persoonlijke tragedie). Om over de gebeurtenissen van 11 september 2001 nog maar te zwijgen."

Bovendien, schreef ik, zien figuren als Van Rossem "de kwestie volkomen zwartwit. Tussen de twee uiterste soorten mensen in dit land, namelijk de onverbeterlijke moslimextremisten en zij die de liberale democratie met volle overgave omarmen (veelal autochtonen), zit immers nog een breed spectrum. De multiculturelen weigeren het bestaan van dat kleurrijke spectrum onder ogen te komen, hetgeen funeste gevolgen heeft voor onze toekomst als natiestaat." Hans Jansen schat dat maar liefst twintig procent van de Marokkanen in Nederland zo extremistisch is dat zij zelfs Samir A. als een duif beschouwen. Twintig procent, denkt hij, is volledig geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, en de overige zestig procent beweegt zich in een schemerzone tussen de eerste twee groepen in.

Nu heb ik het alleen nog maar over Nederland, waar moslims in aanraking komen met de westerse cultuur en het liberaal-democratische politieke systeem. Hoe ligt bovengenoemde verdeling in het Midden-Oosten, waar moslims door hun despotische leiders worden volgepompt met antiwesterse en antisemitische propaganda, waar de kranten volstaan met allerlei samenzweringstheorieën die uitvoerige complotten tegen de islam beschrijven, waar oliedollars worden geïnvesteerd in fundamentalistisch onderwijs, en waar honderden miljoenen worden geregeerd door de willekeur van één leider? De keuze in de moslimwereld is erg simpel: de tirannie is óf seculier, óf theocratisch. Een democratisch alternatief leeft niet in de hoofden van de mensen op straat.

Enerzijds deel ik Van der Burgs mening dat Duns in zijn stuk te snel springt van de bewering dat er geen enkele tegenbeweging binnen de islam tegen al-Qaeda bestaat (hetgeen waar is) naar de conclusie dat deze terreurbeweging "steun door de gehele islam" geniet. Anderzijds is het gemak waarmee de terreur van "een paar radicale individuen" de zogenaamde "liberalen" in de moslimwereld de mond snoert ronduit schrijnend. Als de extremisten werkelijk zo'n marginale groep zouden zijn als Van Rossem ons wil doen geloven, zouden de democratische hervormers als paddestoelen uit de grond springen. Maar de massaprotesten in de moslimwereld richten zich vooralsnog op Deense Mohammedcartoons en Amerikaans "imperialisme", niet op de tirannen die in de eigen hoofdsteden in het pluche zitten en de extremisten in Tora Bora.

Maarten van Rossem slaat de plank volkomen mis met zijn goedkope beschouwingen over deze problematiek. Hoewel de Amerikanen in de jaren negentig achtereenvolgens de inwoners van Koeweit hebben bevrijd van de zogenaamd "antifundamentalistische" Saddam Hoessein, Bosnische moslims hebben bevrijd van de genocide door de Serviërs, en in 1999 de zijde van de Kosovaarse moslims tegen diezelfde Serviërs kozen, zag Osama bin Laden niettemin aanleiding om vliegtuigen in de Twin Towers, het Pentagon en (waarschijnlijk) het Witte Huis te boren. Had de regering-Bush dan lijdzaam moeten toezien terwijl nieuwe -- wellicht nog bloedigere -- aanslagen ongetwijfeld zouden volgen, enkel omdat militaire interventie de steun voor terrorisme juist zou aanwakkeren? Over kromme logica gesproken.

Over de wijsheid van de oorlog in Irak kan men redetwisten, absoluut. Maar Duns' onterechte suggestie van de hierboven beschreven één-op-éénrelatie doet niets af aan het feit dat de hele moslimwereld zichzelf gevangen houdt in radicale, repressieve ideeën, die naar mijn mening in de aard van het beestje zitten. De islam verschilt wezenlijk van het christendom; ze is een politieke ideologie, die geen scheiding tussen kerk en staat toelaat, en die repressie van andersgelovigen, afvalligen, vrouwen en homo's heeft geïnstitutionaliseerd.

Nu de wereld van de islam in de afgelopen honderd jaar op alle fronten is voorbijgestreefd door het Westen, onder aanvoering van de Verenigde Staten, stelen islamisten over de hele wereld de harten van moslims door te stellen dat de ondergang van de islamitische hegemonie -- en de daaropvolgende identiteitscrisis in de moslimwereld -- enkel te wijten is aan de Amerikaanse oorlogszucht en aan joodse complotten. (De bijvoeglijke naamwoorden "Amerikaans" en "joods" zijn voor deze lieden uiteraard inwisselbaar.) Daartoe herschrijven zij op schaamteloze wijze de geschiedenis, door de Amerikanen in een zo negatief mogelijk historisch daglicht te plaatsen. Niet geheel onverwacht slikt het gros van de moslims deze uitleg, die henzelf vrijwaart van alle eigen verantwoordelijkheid voor hun sociale misère, voor zoete koek.

Van Rossem heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk geappelleerd aan de leugenachtige argumenten die ook in islamistische propagandavideo's terug te vinden zijn. Daarmee bevindt hij zich in het gezelschap van een groot aantal politiek geëngageerde pseudo-intellectuelen in Europa, die menen dat islamitisch terrorisme wel weer overwaait zodra de VS zich volledig terugtrekt uit de moslimwereld. Nog los van de politieke implicaties die een dergelijke stap ook voor hun eigen landen zou hebben, getuigt het van weinig inzicht in de aard van deze ideologie; zij is het nieuwe fascisme, dat voor de islam een universele rol ziet weggelegd en geen ruimte biedt voor andersdenkenden. Ik kan uit persoonlijke ervaring beamen dat Duns' opmerking dat "linkse charlatans" de Universiteit Utrecht gijzelen volkomen juist is.

Het gelijkschakelen van president Bush aan Osama bin Laden mag met recht een gotspe worden genoemd, evenals de vergelijking met de IRA. Die laatste is een groep die zich laat inspireren door anti-Brits nationalisme, niet door een gewelddadige religie met globale pretenties. De Holocaust werd bedacht en uitgevoerd door een regime dat christelijke waarden verving door de wetten van de eigen ideologie. En de genocides die zogenaamd in naam van het christendom zijn gepleegd, zijn alle voltrokken door lieden die de christelijke leer met voeten traden, in tegenstelling tot de moordpartijen van jihadisten, die in de Koran en Hadith een onomwonden legitimatie voor hun verachtelijke daden vinden.

Bovendien praten de historische smetten op het blazoen van het christendom het verleden én heden van de islam niet goed. De islam heeft, zoals Samuel Huntington het treffend verwoordde, inderdaad "bloody borders". Dat karakteristieke trekje dateert uiteraard niet van ná 11 september 2001. De verspreiding van deze religie over het Arabisch schiereiland, Perzië, Noord-Afrika en het Iberisch schiereiland vanaf de zevende eeuw ging gepaard met veel bloedvergieten. Hoewel dat nooit de schaal van de Holocaust aannam, heeft een aantal genocidale episoden zich onmiskenbaar afgespeeld in de lange geschiedenis van de islam. "Feitelijk onzin" zou ik die stelling zeker niet noemen.

Tot slot heb ik Duns noch welke andere auteur dan ook ooit betrapt op het gebruik van de term "linkse kankerlijer". Wellicht dat Van der Burgs voorspelling zijn negatieve vooroordeel jegens websites als Het Vrije Volk verraadt, maar misschien kan hij voor dit soort uitdrukkingen beter terecht bij zijn -- immer inhoudelijke -- vrienden ter linkerzijde van het politieke spectrum.

Ik wens iedereen het allerbeste voor 2008!